Op een zorgboerderij zijn vaak veel dieren. Zij bieden troost en ondersteuning aan mensen. Maar wat bieden de mensen de dieren? Heel vaak worden dieren goed verzorgd: hun hok wordt regelmatig verschoond, ze krijgen vers water en voldoende en goed eten. Maar er is vaak meer nodig voor dieren om zich happy te voelen. Ze moeten natuurlijk gedrag kunnen vertonen. In onze nieuwsbrief gaan we een aantal diersoorten af om te onderzoeken wat dat gedrag is en welke goede voorbeelden er in zorgboerenland zijn. We beginnen met konijnen.
De Ulebelt in Deventer heeft naast een eigen konijnen afdeling ook een opvang van konijnen en kleine knaagdieren, die wachten op herplaatsing. De konijnen leven in groepsverband, zodat ze sociaal gedrag kunnen vertonen, een eerste behoefte. De Ulebelt licht bezoekers hier actief over in. Mensen kunnen alleen een setje konijnen adopteren of een konijn dat ze al hebben koppelen met een konijn uit de opvang.
“Dat koppelen wordt begeleid en als het toch niet goed gaat, proberen we een nieuwe match”, vertelt zorgboerin Linda Puijn. Voor verdere verzorg-instructies verwijst de Ulebelt op haar website naar het LICG, waar informatie over diersoorten te vinden is. Hier staat te lezen dat konijnen het liefst bij elkaar liggen, elkaar wassen of samen rondrennen. ‘Sommige konijnen willen wel geaaid worden, maar ze blijven daarbij graag op eigen poten staan.’ In de kennisbank van de KwApp staan ook factsheets over het houden van dieren.
Konijnen hebben ruimte nodig om veel te kunnen bewegen. Dat moet volgens de tabel in de bijsluiter van LICG ten minste 5 vierkante meter zijn, bij twee kleine konijnen. Daarvan mag 4 meter ren- of losloopruimte zijn. Er zijn bij het LICG ook tips te vinden voor het vergroten van een hok door verbindingen te maken tussen de verschillende verdiepingen. Dit kan ook een oplossing zijn voor de ‘konijnenflats’ die we nog wel eens op zorgboerderijen zien. Dit zijn hokken boven en naast elkaar met (meestal) in elk hok 1 konijn.
Bij De Ulebelt hebben de permanente konijnenbewoners keus. “Ze hebben een binnenhok, waar ze altijd in en uit kunnen naar hun ren met bestrating. Daarnaast hebben ze nog een extra stuk aan hun ren waar ze naar hartelust kunnen graven. Bezoekers mogen onze konijnen knuffelen, maar kunnen niet in hun binnenhok of graafuitloop komen. Dit geeft de konijnen een plek om zich terug te trekken als ze genoeg hebben van de mensen. Ook dit is belangrijk voor hun welzijn.”
“De konijnen in de opvang hebben beperktere ruimte. Er zijn er die voor de ramen zitten in een hok en er zijn er die in de rennen zitten op de grond. Welk hok ze daar ook hebben, voor permanente verblijfsruimte is het te klein. Dit is echt alleen voor tijdens de opvang. Als we bij de opvang aan de 5m willen voldoen kunnen we niet voldoende dieren een plek geven. Vorig jaar zijn er bij ons 80 konijnen en knaagdieren herplaatst.”