Arjan Monteny is een bekend gezicht in zorgboerenland. Niet alleen trok hij in de periode tot 2012 al aan de Taskforce Multifuntionele Landbouw, hij begon in 2012 met zijn partner Ronald van de Vliet ook de eigen zorgboerderij Op Aarde in Brielle. Daarnaast trad hij in 2014 toe tot het bestuur van de Federatie Landbouw en Zorg, waar hij de afgelopen zes jaar vice-voorzitter was. Ook is Arjan sinds 2018 voorzitter van de Vakgroep Multifunctionele Landbouw bij LTO. Hij treedt in januari af als bestuurslid bij de Federatie, omdat zijn twee termijnen erop zitten. Gelukkig blijft hij nog een jaar voorzitter van de LTO-vakgroep.
Vind je het jammer dat je weggaat?
“Ja en nee. Het is heel mooi om de prachtige sector van de zorglandbouw te mogen vertegenwoordigen en te zien hoe ze zich ontwikkelt en professionaliseert. Tussen 2013 en 2020 is het aantal zorgboerderijen gegroeid van 1100 naar 1300 en de gemiddelde omzet per bedrijf is gegroeid van 87.500 naar 242.000. Dat komt enerzijds door schaalvergroting, maar anderzijds ook doordat wonen erbij is gekomen. Dat genereert meer omzet. De totstandkoming van het kwaliteitskader is ook echt iets om trots op te zijn. Het laat zo mooi zien waar onze kracht ligt en is deels ook een voorbeeld voor de rest van de zorg. Het gaat over kernwaarden waar maatschappij-breed behoefte aan is en waar in de toekomst alleen nog maar meer vraag naar zal zijn.
Tegelijk ben ik ook wel blij dat ik het stokje kan overdragen. Vooral nieuwe wetgeving is soms echt frustrerend. We weten dat de zorglandbouw vooral gewaardeerd wordt om zijn kleinschaligheid, maar nieuwe zorgwetten maken het werk voor kleinschalige aanbieders haast onmogelijk. Hebben we net de Wet Zorg en dwang en de Wet Toetreding Zorgaanbieders gehad, komt er een Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdzorgaanbieders (Wibz).
Het wetsvoorstel wil dat besluiten omtrent de zorg genomen worden door iemand die geen persoonlijk belang heeft bij de organisatie. Dat maakt een gezonde bedrijfsvoering als zorgboer onmogelijk. (zie andere artikel) Om hier constant bovenop te zitten, is best frustrerend. Ik voel daar vaak er vaak onmacht bij. Dan is het goed als er een nieuw fris persoon is die met nieuwe energie de gesprekken aangaat.”
Waar liggen de grootste uitdagingen?
“Ik vind het behoud van kleinschaligheid een van de grootste uitdagingen. In mijn eigen intervisiegroepje zitten diverse eenpitters, die een betrokkenheid hebben met hun deelnemers die je in grotere verbanden nooit zult evenaren. Ook bij Op Aarde niet. Als er kwesties voorbij komen met betrekking tot wet- en regelgeving, heb ik hen altijd in mijn achterhoofd. Hoe werkt het uit voor hen?
Ook de verbinding met de kernwaarden vind ik wezenlijk. Die hangen rechtstreeks samen met het agrarische. Met planten en dieren, met de seizoenen. Je hoeft echt geen melkveebedrijf met 300 dieren te hebben, maar ik vind het voor de zorglandbouw wel belangrijk dat er mensen rondlopen die gevoel hebben voor voedselproductie.
Wat dat betreft kan de Academie Landbouw en Zorg ook een belangrijke rol spelen. We hebben vanuit de Federatie altijd de focus gehad op de zorgzaken, omdat de agrarische zaken al bij LTO zijn belegd, maar er is wel meer aandacht nodig voor agrarische zaken op de werkvloer. Opleidingen voor zorgboer kunnen niet zonder aandacht voor kernwaarden als ‘We eten samen gezond’, 'Er is ruimte en ik kan veel buiten zijn’, etcetera. Ik ben heel blij dat we die kernwaarden in het kwaliteitskader hebben vastgesteld en samengevat onder samen, buiten, gewoon.”
Hoe denk je dat de zorglandbouw er over tien jaar uitziet?
“Ik denk dat de sector nog verder gaat groeien, zowel in aantallen als in omzet. Dat komt omdat we precies doen waar de maatschappij om vraagt: we leveren persoonlijke zorg in een kleinschalige setting, met naar buiten gaan, met planten en dieren én waarbij mensen zich nuttig voelen en ertoe doen.
Om deze potentie verder te gaan benutten, moeten we wel hobbels op het gebied van financiering en organisatie wegnemen én ieder moet zijn ambassadeursrol pakken. Vertel je verhaal! Ik denk dat wij dat spelletje vanuit Op Aarde nu aardig onder de knie hebben en benutten. Bij ons 10 jarig jubileum kwam de wethouder met heel veel mooie woorden, dat dragen wij dan ook weer uit. Bijvoorbeeld dat we de grootste aanbieder van dagbesteding zijn in de regio. Dat we 6000 driegangenmaaltijden per jaar uit eigen tuin in eigen keuken bereiden. Dat we een belangrijke werkgever zijn, én dat we ruimte bieden aan maatschappelijke initiatieven.
Je kunt het wel allemaal doen, maar als je het niet vertelt, weten mensen het niet en gaan mensen het ook niet waarderen of overnemen. Het is belangrijk dat we dit op landelijk, regionaal en lokaal niveau doen. Organiseer open dagen, wees actief op social media, stuur een berichtje naar de krant, bel eens met een ambtenaar of wethouder. Je kunt de pr niet alleen uitbesteden aan je koepel, je moet er zelf ook wat voor doen. Niet activistisch, maar gewoon door het laten zien en te vertellen wat je doet. Jij bent als zorgboer de zorglandbouw in eigen persoon.
Het is voor de verdere groei van de sector ook belangrijk dat er aandacht is voor bedrijfsopvolging. Er is genoeg interesse van binnen en buiten de sector om op te volgen en er zijn genoeg stoppers, maar het moet wel bij elkaar komen. Zowel financieel als inhoudelijk. Ik zie om me heen ook dat zorgboerderijen gaan splitsen in een agrarische en een zorgtak. Dat kan natuurlijk, maar weet wel dat die combinatie op 1 erf de kracht is. Wat mij betreft zet de Federatie zich hier ook voor in: een goede matchmaking voor soepele opvolging voor degene die dat zoekt.”