Terug naar Actueel

Bart Pijnenburg heeft eind vorig jaar afscheid genomen van het bestuur van de Federatie. Hij was bestuurslid sinds 1 januari 2018, zeven jaar dus. Nu is hij voorzitter van de vakgroep multifunctionele landbouw bij LTO. “Daar bewaak ik de goede link met de Federatie en blijf ik nauw betrokken bij de zorglandbouw.”

Bart kwam in het bestuur omdat hij wilde strijden tegen te grote regeldruk om zodoende de kleinschalige zorgboerderij te behouden én tegelijk de Federatie wilde helpen aan goed bestuur. Het eerste is niet gelukt, het tweede wel. “Het is heel lastig om onzinnige wetten tegen te houden in deze wereld. Tweede Kamerleden schreeuwen al snel moord en brand als er iets misgaat, waarop de politiek vanuit een reflex extra regels maakt. Dat je met sommige regels het kind met het badwater weggooit, zien ze niet.”

Het is daarom volgens Bart niet persé een mooie ontwikkeling dat de omzet in de zorglandbouw fors is gestegen, terwijl het aantal zorgboerderijen niet is toegenomen. “Dat betekent dat er ook hier schaalvergroting plaatsvindt. Terwijl veel doelgroepen baat hebben bij kleinschaligheid. Bijvoorbeeld mensen met autisme floreren in een prikkelarme omgeving met weinig mensen. Zet je die op een grootschalige zorginstelling, dan gaat het niet goed. Gelukkig is de zorglandbouw in zijn algemeenheid nog steeds kleinschalig te noemen.”

Bart vindt het mooi dat de scope ‘wonen’ nu ook landt op verschillende zorgboerderijen. “Dat soort dingen meekrijgen in het bestuur was altijd leuk. Collega-bestuurslid Jacob Kiers vertelde heel enthousiast over het woonzorgconcept van hun zorgboerderij. Ik denk dat dit voor heel veel mensen een uitkomst is, en het helpt ook nog een klein beetje tegen de woningnood.”

Het neerzetten van goed bestuur oftewel ‘governance’ is wél goed gelukt, en net op tijd. “In een tijd waarin er veel kritiek is zoals nu, kom je niet weg met het systeem van een slager die zijn eigen vlees keurt. Ik heb me ingezet om de controle van Kwaliteit laat je zien! los te koppelen van de Federatie. Dat was belangrijk en is goed gelukt. Ook heb ik gewerkt aan het helder maken van de verschillende rollen van zorgboer, regionale organisatie en Federatie. We hebben nu duidelijke statuten en huishoudelijke reglementen, waardoor iedereen weet waar hij aan toe is. Daarnaast was het mooi mee te werken aan het ZonMW project en het kwaliteitskader en de opzet van de Academie mee te maken.”

Wat de Federatie in de toekomst nog moet doen? “Bedrijfsopvolging ondersteunen. Het is de tijd dat de eerste generatie massaal stopt. Het is belangrijk dat er goede opvolging op komt.” Bart zit er zelf middenin met zijn zorgboerderij Tuin de Es in Haaren, Brabant: “We zijn met diverse mensen in gesprek. Het animo voor de tuinderij is tot nu iets hoger dan voor de zorglandbouw. We gaan nu wat specifieker kijken naar mensen met een zorghart.”

Ook de Federatie is blij dat Bart al die jaren de kar trok. “De organisatie heeft dankzij Bart nu een steviger fundament. Dat is onmisbaar in deze tijd”, aldus directeur Maarten Fischer.

Jos Mans nam als penningmeester ook afscheid van het bestuur na acht jaar enthousiaste inzet. Hij kreeg vorig jaar een herseninfarct, waar hij redelijk van is hersteld, maar na twee termijnen is het voor hem goed om de Federatie dag te zeggen. De zorgboer annex pluimveehouder en mede-oprichter van de Coöperatie Limbursge Zorgboeren heeft zich hard gemaakt voor een financieel gezonde organisatie.

“Ik geloof erg in de coöperatiegedachte. In organisaties waarin de leden het voor het zeggen hebben, krijg je de beste besluitvorming. Ik bemoei me graag met zaken van het algemeen belang, laat graag mijn stem horen. Dat doe ik niet alleen bij de zorgboeren, maar ook bij LTO. Wat betreft de Federatie, vind ik het belangrijk dat we voldoende slagkracht hebben voor de belangenbehartiging. We vertegenwoordigen immers heel veel zorgboeren en zijn dé brancheorganisatie voor Nederland. Daar moet een stevige organisatie achter staan, en dat mag ook wat kosten. Daarom heb ik een staffel voorgesteld: dat je meer betaalt bij hogere omzet. Ik ben blij dat dit gehonoreerd is. Je kunt niet voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Ik vergelijk het vaak met de keuringen van mijn biologische pluimveetak. Daar betaal ik voor SKAL en IKB zomaar 2000 euro per jaar voor. Maar dan heb ik ook een gegarandeerde borging en kwaliteit, en daarmee kan ik wel mijn biologische eieren in het schap van de Albert-Heijn krijgen. Ik ben blij dat de Federatie nu ook mensen in dienst heeft, gegroeid is en daarmee veel robuuster is dan in het begin.

Wat mij betreft blijven we alert op het vertegenwoordigen van zoveel mogelijk zorgboeren en begraven we zoveel mogelijk oud zeer. Hoe meer zorgboeren bij ons zijn aangesloten hoe beter, mits ze volgens ons (en andere erkende) kwaliteitssystemen werken. Ik vind het heel mooi dat we een keurmerk en een kwaliteitskader hebben, en van mij mag dat veel meer worden ingezet. We moeten heel duidelijk maken dat wij de zaken op orde hebben en dat extra regeldruk voor ons aangesloten zorgboeren niet nodig is en vaak leidt tot overbodige lastenverzwaring.

We moeten goed samenwerken om de kleinschalige zorg mogelijk te blijven maken. Want dat is onze kracht. Onze zorgboerderijen voldoen aan alle kwaliteitseisen en hebben een hele belangrijke functie in hun regio. Zowel voor hun deelnemers, hun vrijwilligers, hun buurt en hun personeel. Dat moeten we blijven uitdragen. Stevig doorpakken op belangenbehartiging zou ik daarom zeggen en niet zeuren over de mijns inziens gering kosten.” “Het levert z’n geld dubbel en dwars op”.

En wat ga je nu doen? “Ik blijf actief bij de LLTB voor de pluimveehouderij.” Lachend: “En als mijn zoon en schoondochter na hun wereldreis de boerderij gaan overnemen, ga ik mijn best doen niet te veel ongevraagd advies te geven. Zij moeten hun eigen koers uitzetten.”