Terug naar Actueel

Eind januari 2025 heeft minister Agema van VWS het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) naar de Tweede Kamer gestuurd. De Wibz maakt onderdeel uit van een pakket aan maatregelen om niet-integere aanbieders in de zorg en jeugdhulp aan te pakken en zoveel mogelijk te weren. 

De Federatie Landbouw en Zorg is al sinds 2022 aangehaakt in het voorbereidingstraject van deze wet, die aanvankelijk een aantal voorschriften bevatte die (met name) voor veel zorgboeren ingrijpende gevolgen zou hebben gehad voor hun bedrijfsvoering.

Zo bevatte het wetsvoorstel aanvankelijk een bepaling waardoor besluitvorming binnen de onderneming alleen mogelijk zou worden wanneer er geen direct of indirect persoonlijk belang aanwezig zou zijn, en als dat wel het geval was, dienden de afwegingen in de besluitvorming schriftelijk te worden vastgelegd. Omdat zorgboeren voornamelijk in de vorm van een maatschap of v.o.f. zijn georganiseerd, had het onverkort invoeren van deze bepaling voor zorgboeren een enorme administratieve lastendruk met zich meegebracht. Binnen een maatschap of v.o.f. heeft immers vrijwel ieder besluit een persoonlijk element.

Ook bevatte het wetsvoorstel een verbod op het uitkeren van winst aan de eigenaar van de onderneming. Niet alleen vormt voor zorgboeren die in maatschaps- of v.o.f.-verband hun bedrijf runnen de ‘winstuitkering’ de (enige) vergoeding voor hun eigen arbeid, maar ook zouden resultaten uit andere activiteiten dan zorg (de inkomsten uit de agrarische activiteiten) onder dit winstuitkeringsverbod komen te vallen. In de praktijk zou dit de bedrijfsvoering van het grootste deel van de zorgboeren in Nederland enorm bemoeilijkt hebben.

De Federatie Landbouw en Zorg heeft in de afgelopen jaren zeer intensief gelobbyd om de ongewenste gevolgen van dit wetsvoorstel voor zorgboeren bij het ministerie en de politiek onder de aandacht te brengen. Wij staan immers achter het beoogde doel: het aanpakken en weren van niet-integere zorgaanbieders. Maar dat mag uiteraard niet ten koste gaan van de zorglandbouw in Nederland. Wij hebben in de afgelopen drie jaar deelgenomen aan consultatierondes, hebben verschillende inhoudelijke sessies gehad met de ambtenaren die binnen VWS verantwoordelijk waren voor de inhoud van het wetsvoorstel en hebben zelfs de minister rechtstreeks aangeschreven. En met succes!

In het wetsvoorstel dat in januari naar de Tweede Kamer gestuurd is, is de bepaling rondom het schriftelijk vastleggen van besluitvormingsproces komen te vervallen, en is een uitzonderingsbepaling opgenomen voor personenvennootschappen (zoals de maatschap en v.o.f.) waardoor het winstuitkeringsverbod op deze ondernemingen niet van toepassing is.

Deze aanpassingen zijn voor ons de bevestiging dat men in Den Haag steeds beter in beeld krijgt hoe belangrijk de bijdrage van zorgboerderijen eigenlijk is. Zorgboerderijen zijn inmiddels een onmisbare schakel bij het bieden van goede, toegankelijke en betaalbare zorg en jeugdhulp. Tegelijkertijd benadrukt het proces dat we in de afgelopen jaren hebben doorlopen het belang van onze rol bij de totstandkoming van dergelijke wet- en regelgeving. Deze is nu eenmaal voornamelijk gericht op grote zorgaanbieders, waardoor de (onbedoelde) gevolgen voor kleinschalige aanbieders die anders georganiseerd zijn, meestal niet direct worden herkend door politici en ambtenaren op de verschillende ministeries. Wij blijven daarom doorgaan met onze strijd: voor kwalitatief goede zorg en ondernemerschap, en tegen beperkende regeldruk.