Jaap Gorter van de Naoberhoeve uit Echten is als zorgboer al sinds 2018 intensief bezig met nadenken over kwaliteit. De laatste twee jaar is hij in een klankbordgroep betrokken geweest bij het maken van het eigen kwaliteitskader voor de zorglandbouw. Hij heeft goede hoop dat het kwaliteitskader gaat zorgen voor kwaliteit van binnenuit.
“Het is apart, maar op de een of andere manier ga je anders om met kwaliteit als het van buiten wordt opgelegd, als het gaat om een afvinklijstje. Je krijgt dan de neiging om in te vullen wat er van je verwacht wordt. In 2018 organiseerden we vanuit de Naoberhoeve een lezing van Pim Blomaard van de VU met de titel: kwaliteit tussen systeem en leven. Systemen zijn snel beknellend, terwijl we vanuit de bedoeling in de leefwereld de zorg willen vormgeven. Na die lezing ben ik met een aantal zorgboeren begonnen met een kwaliteitscommissie voor de zorglandbouw. Inmiddels is er het kader, dat ik zie als een kring in een plas: de rand is diffuus en kan wijder worden.
Intentie van binnenuit
Het boek van Wouter Hart over organisaties en intenties heeft me ook geholpen. Het gaat om het omdraaien van de intentierichting. Niet van buiten naar binnen, maar van binnen naar buiten. Maya, en Maarten en ik vanuit de klankbordgroep zijn met die intentie begonnen. We willen niet werken met een systeemdruk, met de nadruk op verantwoording, maar met het kader in het midden, en met verwoorden in plaats van verantwoorden, minder vanuit tellen en meer vanuit vértellen.”
Gorter begon 24 jaar geleden vanuit een groenteteelt bedrijf met de zorgboerderij. “Het viel me op dat mensen verlicht het erf verlieten. Waar het hem dan in zit, is moeilijk op papier te zetten. En al helemaal niet in een systeem. Een kader is wel beter, het geeft meer ruimte waar dingen in kunnen. De kernwaarden geven mooi aan wat er bijzonder is aan zorgboerderijen, wat we doen en waarom dat goed doet, kortom waardoor het komt dat mensen hier verlicht vandaan gaan.”
Het kwaliteitskader gehandicaptenzorg gaf me al adem, het kader voor de zorglandbouw geeft dat ook. Het zou prachtig zijn als de uitgangspunten niet alleen door zorgkantoren, maar ook door gemeentes geaccepteerd gaan worden, zodat het ook voor WMO en jeugdzorg werkt. De inspectie is er in elk geval voorstander van. Ze willen af van een systeem met een boze buitenwereld die mensen aan regels houdt en toe naar een wereld waarin mensen naar het maximale gaan streven, en waarin er sprake is van vertrouwen in plaats van wantrouwen. Daarbij helpen de zorgcowboys niet. Die laten juist zien dat grenzen belangrijk zijn. Er zal dus altijd een dialoog nodig blijven tussen de bedoeling van binnenuit en de controle van buitenaf.”
“De symbolen van de kernwaarden zijn mooi, en de ringen van het kader ook. De buitencirkel moet niet te hard zijn, dan kan het geheel ademen.”
Diapresentatie of lied
Gorter kijkt als zorgboer kritisch mee met het eventueel toenemende papierwerk, hij ziet mogelijkheden dit te minimaliseren. “We werken onder een stichting met een bestuur. Voor hen maak ik ook altijd een jaarverslag. We kijken terug naar wat we hebben gedaan en naar wat er beter kan. De vragen die het kwaliteitskader stelt, stel ik mezelf ook altijd.”
“Over de vorm van het jaarverslag of kwaliteitsverslag denken we na in een klein pilot groepje. Mag het vrij zijn en moet het een stramien hebben? In de pilot zijn er een aantal, die een vrije vorm doen, anderen combineren het met het kwaliteitssysteem Kwaliteit laat je zien. Ik vind het mooi die vrije vorm. Misschien is het wel een diapresentatie of een lied. Als het maar gaat over de drie punten: wat is kwaliteit van zorg, wat is ontwikkelen en hoe ontwikkelen de begeleiders en de organisatie zich?
Bij de Naoberhoeve werken we vanuit de visie dat alle medewerkers kwaliteitsmedewerkers zijn en dat we relationele zorg bieden in een ontwikkelingsgerichte cultuur. De geleverde zorg houden we ieder jaar langs deze lat. De mens op de boerderij, daar gaat het om. Bij ons is bijvoorbeeld de kernwaarde ‘we eten samen gezond’ daarom heel belangrijk: we verbouwen ons eigen eten en maken dit samen klaar. Dat past bij ons, en die eigen identiteit is de derde kwaliteit naast de wettelijke en de verwachte kwaliteit. Het is de excellente kwaliteit, onze eigenheid die we inbrengen. Daar horen bijvoorbeeld ook de jaarfeesten en de eigen liederen bij. Die staan in geen enkel keurmerk, worden meestal niet verwacht, maar bieden wel net dat extra waardoor mensen hier graag zijn, met elkaar. Wij zien de zorgboerderij als een rivier waar ieder mens een steen is die de stroom beïnvloedt. Ieder komt iets halen én iets brengen.”