Gezien en gehoord worden, kunnen kiezen uit nuttig werk of veel buiten zijn. Het zijn zomaar drie kernwaarden van de zorglandbouw. Ze worden nu extra in de schijnwerper gezet, omdat ze als basis dienen voor het nieuwe kwaliteitskader dat begin volgend jaar af is.
De kernwaarden zijn vastgesteld door interviews met stakeholders, zorgboeren en deelnemers. Jan Hassink van Wageningen University & Research heeft literatuuronderzoek gedaan. Studenten hebben nu onder zijn begeleiding een onderzoek afgerond naar welke benoemde kernwaarden het belangrijkst zijn voor deelnemers.
Zo deed Frida Klein Hazebroek van de afstudeerrichting Communication, Health and Life Sciences onderzoek op negen verschillende zorgboerderijen naar welke kernwaarden het meest en minst belangrijk waren. De zorgboerderijen verschilden in soort en groepsgrootte. Frida interviewde twintig deelnemers.
Frida: “Het was midden in de corona tijd dus ik heb sommige interviews op afstand moeten doen helaas. Ik sprak met deelnemers die de zorgboer had gevraagd. Alle kernwaarden werden genoemd, soms wat anders verwoord. De kernwaarden ‘Ik word gezien en gehoord’ en ‘Ik kan kiezen uit nuttig werk’ staan voor de geïnterviewden duidelijk bovenaan. Ze vinden het echt bezig zijn met nuttige dingen fijn. Andere kernwaarden, zoals ‘Ik beweeg veel’ en ‘we eten samen gezond’ kregen een minder belangrijke plaats. Ik merkte ook wel dat gezond eten of veel bewegen niet iets is wat deelnemers zelf altijd belangrijk vinden, maar de zorgboer vaak wel. Er zit een filosofie achter.”
“De verschillen in waardering tussen grote of kleine zorgboerderijen bleken klein, evenals de verschillen tussen verschillende soorten boerderijen, zoals een veehouderij, een wijngaard of een kwekerij. De persoon van de zorgboer maakt wel veel uit en daar zit wel verschil in merkte ik. De een laat de deelnemer veel zelf beslissen, anderen zijn meer sturend. Het draait eigenlijk altijd om de klik tussen zorgboer en deelnemer. De deelnemers die ik sprak zaten allemaal duidelijk erg op hun plek, maar ik kan me voorstellen dat dat ook wel eens minder is. Dat is dan niet fout, maar op een andere plek zal een deelnemer zich misschien beter voelen.” Zie hier een samenvatting van het onderzoek van Frida.
Suzan van de Rijt deed voor dezelfde studie specifiek onderzoek naar de waarde van de zorgboerderij voor mensen met dementie. Ze bezocht negen zorgboerderijen en interviewde daar specifiek twintig mensen met dementie, vijf mantelzorgers en de zorgboeren zelf.
Uit haar onderzoek bleek ‘We eten samen gezond’ juist wel belangrijk en net als bij de andere brede doelgroepen is ‘Ik word gezien en gehoord’ en ‘Ik kan kiezen uit nuttig werk’ voor hen ook een belangrijke kernwaarde. Dit werd verwoord in termen als een fijne sfeer, keuzevrijheid en actief en nuttig bezig zijn, een persoonlijke benadering, goed eten en ertoe doen. Er was verschil tussen jongere en oudere deelnemers: voor jongere deelnemers was het actief zijn belangrijker dan voor oudere deelnemers. Zij concludeert dat het goed is om naast het perspectief van de deelnemer ook de perspectieven van de mensen om hen heen mee te nemen. Verder zag Suzan dat de groene omgeving meer gewaardeerd werd op actieve agrarische bedrijven dan op niet meer agrarisch werkende bedrijven.
In een derde, losstaand onderzoek van studenten van Van Hall Larenstein kwamen toevallig de kernwaarden ook nog aan bod. Joline Bruijnen en Karlijn Zwarts deden onderzoek naar ondersteuning van deelnemers ten tijde van corona. Zij vroegen 12 zorgboeren en 58 deelnemers naar hoe de alternatieve zorg eruit zag en wat de deelnemers vooral misten.
Hieruit bleek dat het contact met het lievelingsdier een groot gemis was, wat bij de kernwaarden hoort onder ‘Ik hoor erbij en doe mee’. Zij bevelen aan dat in tijden van een pandemie contact houden met het lievelingsdier een goede troost kan zijn. “Mits dat natuurlijk verantwoord georganiseerd kan worden”, zegt Karlijn. Mensen missen verder het sociale contact en de structuur, oftewel kernwaarde 2: Ik hoor erbij en doe mee en 8: Het ritme op de boerderij geeft mij houvast.
Jan Hassink is niet verrast dat de kernwaarden steeds overal terugkomen. “Ik vond ze al in de literatuur en nu zijn ze bevestigd door twee onderzoeken. Ook zorgboeren herkennen zich erin. Je ziet soms wel dat de ene kernwaarde belangrijker is dan de andere. Wat mij betreft is de volgende stap: hoe kun je boerderij-activiteiten nog meer inzetten om de kernwaarden te laten ervaren en die te koppelen aan de doelen van de deelnemers? Juist die verbinding geeft een meerwaarde. Gezond eten uit de moestuin is een mooi voorbeeld.
Maar we hoeven ook niet allemaal hetzelfde te doen. Laat iedere zorgboer zijn eigen keuzes maken. Wel zie ik graag dat er meer intervisie komt, dat we meer met elkaar het gesprek aan gaan: hoe doe jij dat nou? Dit om te zorgen dat het kwaliteitskader en de kernwaarden een levend iets blijft, waarbij zorgboeren zich steeds moeten afvragen: wat kan ik nóg beter doen. Zo blijft de zorglandbouw een voorbeeldsector.”