Terug naar Actueel

De Met andere ogen doen dag op 22 november was een goed bezochte en inspirerende dag. Na een inspirerende keynote spreker Rico Bakker die de geest opende om buiten de gebaande paden te denken, was het tijd voor workshops.

In diverse workshops kwam alternatief aanbod voor thuiszitters aan bod, zoals onderwijs-zorgboeren die ook aanbieden. Een interessante workshop was ook die van Bianca den Outer over domeinoverstijgend samenwerken in de praktijk.

Bianca vertelde over de stappen voor domeinoverstijgend samenwerken. Daarmee wordt in dit geval bedoeld dat -bijvoorbeeld- onderwijs, zorg en gemeente met elkaar samenwerken.

Ze onderscheidt drie fases: die van verkennen, het starten van een pilot en het verder werken aan een gezamenlijke identiteit. Ze bewaakt dat vanaf het begin alle aanwezige personen het mandaat hebben om namens hun organisatie te beslissen, en zet steeds de afspraken in een consensus document. “Zo voorkom je dat bij een personeelswissel het ineens op losse schroeven staat.”

Ook heeft ze ‘gezonde’ spelregels opgesteld. Zo is ieder verantwoordelijk voor zijn eigen deel maar ook voor het werken van het geheel. En ieder mag zich bewust zijn van zijn eigen persoonlijkheid, én de rol die zij voor zichzelf ziet. “Je bouwt altijd op relaties, dus het persoonlijke contact is in het begin heel belangrijk. Waar ben je toe op aarde? Wat is je missie? Als je vervolgens vanuit je rol de samenwerking vormgeeft en dit vastlegt, is het daarna steviger. Soms zijn er zoveel wisselingen dat je wel weer even een stapje terug moet doen, maar daar hoef je niet zenuwachtig van te worden als je de weg goed in het vizier hebt.”

In de laatste fase gaat het er volgens Bianca om het creëren van nieuwe werkgemeenschappen met een gezamenlijke identiteit. Eens per jaar evalueren de betrokkenen de kwaliteit van de samenwerking. “Dat geef ik in een spinnenweb weer, dat werkt heel verhelderend. Soms voelen mensen zich nog elkaars concurrent, dat komt hier dan ook naar voren. Met als gevolg dat men gaat compenseren. Dat is precies de bedoeling.”

In het plenaire deel spraken Amsterdams wethouder Marjolein Moorman, community school medewerker Suzanne van den Kieboom, begeleider van kwetsbare jongeren Vanya Ivanisevic en Jeugdraad lid Jennyca Herik over ‘verschil is de norm’. Moorman brak een lans voor inclusief onderwijs, waarbij leerlingen van verschillende niveaus en achtergronden met elkaar leren. “Zo krijg je goede leiders voor de toekomst die de hele maatschappij kennen.” Vanya brak een lans voor het betrekken van de omgeving van kinderen. Dat gebeurt bijvoorbeeld ook op de community school, waar een huiskamer is met een zorgverlener die vragen van ouders beantwoord. Jennica kwam drie jaar geleden als vluchteling naar Nederland en werd vanwege de taal naar het speciaal onderwijs gestuurd. Ze heeft hard moeten knokken om nu toegelaten te worden op het HBOen is de taal meer dan vaardig. “Kijk naar de kwaliteiten van kinderen en handel niet vanuit een vooroordeel”, was haar oproep.

Bij de workshop over samenwerken voor succes; van thuiszitten naar schoolaanwezigheid, ging het over het verhaal van de dochter van Marieke die aan het begin van de middelbare thuis kwam te zitten. Via persoonlijke begeleiding van psycholoog Gezina Topper bij de Prif Fritz Rel school én nauwe betrokkenheid van moeder Marieke zit ze inmiddels weer op een reguliere school. “Het was echt een pittige tijd. Ik heb ook dagen met mijn laptop op school zitten werken. Het mooie was wel dat het allemaal kon, en dat we samen succes hebben geboekt”, vertelde Marieke. Dat ‘samen’ hield overigens niet in dat alle instanties er steeds bij betrokken waren. Gezina: ik begin vaak in een overleg met de vraag wie er actief bij een casus betrokken is. Dan valt zo de helft van de soms wel tien mensen af. Het is natuurlijk fijn om ieders expertise achter de hand te hebben, maar niet iedereen hoeft bij ieder overleg te zijn. Dat is tijdrovend en heel duur.”

De dag sloot af met een prachtige presentatie van Vincent Luyendijk ‘We zijn allemaal van de afdeling gezond en gelukkig leven’. Daarmee bedoelde hij dat of je nu werkt aan onderwijs, klimaat of mobiliteit, het doel is hetzelfde: samen zorgen voor een gezond en gelukkig leven. Hij liet voorbeelden zien van prettige plekken die hij wereldwijd ontdekte. Van Winter cycling capital Ulu in Finland waar kinderen met -17 nog met de fiets naar school gaan tot de straten in Parijs die autoluw en groen zijn gemaakt. Ook de ‘bike bus’ in Oregon kwam voorbij: daar fietst een docent met een hele sliert kinderen dwars door de drukke straten naar school. Onderweg haken allerlei fietsers aan, wat het een gezellige boel maakt. Bewegen en groen en samen zijn de sleutelwoorden waar het om gaat. Dat komt ook dichtbij Samen, buiten, gewoon, waar de zorgboerderijen voor staan.