Op 2 februari 2024 werden de bestuurlijke afspraken over de wet zorg en dwang getekend door de 18 betrokken partijen. Ook de Federatie ondertekende (tegelijk met Minister Helder) deze afspraken.
De Wet zorg en dwang is in 2020 in werking getreden. De wet draagt bij aan meer bewustwording en preventie van onvrijwillige zorg, maar uit de evaluatie van de wet bleek dat de rechtsbescherming van de deelnemers nog onvoldoende wordt beschermd en zorgverleners knelpunten ervaren in de uitvoering. Het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en sport zal de wet daarom aanpassen. Vooruitlopend op die wetsaanpassing hebben 18 partijen afspraken gemaakt over hoe de deelnemers beter beschermd kunnen worden en de wet voor zorgverleners gemakkelijker uitgevoerd kan worden.
<lees verder>
De belangrijkste afspraken die zijn gemaakt:
- De zorgaanbieder moet over het beleid over onvrijwillige zorg instemming vragen aan de cliëntenraad (voorheen hoefde er alleen advies te worden gevraagd).
- Uitvoering van het stappenplan:
* de termijn om het zorgplan waarin onvrijwillige zorg is opgenomen te evalueren is maximaal 6 maanden. De evaluatietermijn wordt in overleg met de deelnemer of diens vertegenwoordiger vastgesteld. De vaste termijnen uit de wet komen te vervallen. Als de cliënt en de zorgverlener het niet eens kunnen worden over de evaluatietermijn, dan is de termijn 3 maanden. (Meer maatwerk in de evaluatietermijnen is een van de punten waar de Federatie zich voor heeft ingezet)
* De deelnemer kan vragen om een vervroegde evaluatie van het zorgplan.
* De deelnemer wordt betrokken bij de voorbereiding van de evaluatie en praat mee over welke deskundige wordt geraadpleegd, of de clientvertrouwenspersoon (of een andere vertegenwoordiger) wordt betrokken en kan eigen ideeën aandragen om het ernstig nadeel weg te nemen.
* de deelnemer of zijn vertegenwoordiger heeft de mogelijkheid bij verschil van mening over de in te schakelen deskundige, een second opinion te vragen. Datzelfde geldt voor de zorgverantwoordelijke.
* De deelnemer mag bij het multidisciplinair overleg zijn waarin het zorgplan wordt besproken.
- Zorgaanbieders proberen zoveel mogelijk hun deuren te openen (afbouw van gesloten afdelingen). Er is actieve stimulering van het openen van deuren binnen de verstandelijke gehandicaptenzorg en de psychogeriatrische zorg.
- Alle partijen zetten zich in voor versterking van de rol van de cliëntvertrouwenspersoon (cvp).
- Artikel 2.2, waarin wordt bepaald dat het stappenplan gevolgd moet worden bij een wilsonbekwame deelnemer als er sprake is van (1) het toedienen van medicatie die van invloed is op het gedrag of de bewegingsvrijheid en deze niet wordt toegediend overeenkomstig de geldende professionele richtlijnen (2) Beperking van de bewegingsvrijheid, (3) Insluiting, is niet van toepassing op jeugd onder de 12 jaar. Dit betekent dat het stappenplan bij kinderen onder de 12 jaar alleen toegepast wordt als de vertegenwoordiger (ouder(s) of voogd(en)) zich verzet. (Dit is een van de punten waar de Federatie zich voor heeft ingezet)
- Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen: Er is een besluit opgesteld, dat het mogelijk maakt om deelnemers met gerontopsychiatrische problematiek of een autismespectrumstoornis onder de reikwijdte van de Wzd te laten vallen als een ter zake kundige arts dit vaststelt. Dit besluit kan nog niet in werking treden (daarvoor moet de wet aangepast worden), maar er is afgesproken dat in de praktijk zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met dit Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen. (Dit is een van de punten waar de Federatie zich voor heeft ingezet)
- Toepassing van de Wzd in de ambulante setting: De juiste uitvoering van de wet blijft in de thuissituatie nog achter. De partijen spannen zich in dit te verbeteren.
- Herbeoordeling van artikel 21-besluiten: deze vinden niet plaats totdat een wetswijziging heeft plaatsgevonden. Cliënten kunnen natuurlijk het CIZ wel vragen om een herbeoordeling.