Terug naar Actueel

De zorglandbouw is geen winstjager. Dat blijkt uit het artikel Hoe boeren de zorgboeren? van Jan Popping op accountant.nl. Hij schrijft: Mede omdat er enkele artikelen in de pers verschenen over 'verdienmodellen' van zorgboeren die hun hobby soms zouden financieren ten koste van de zorg, wordt hieronder wat verder ingegaan op resultaten en personele uitkomsten.

Genoemd werd al de personeelskostenratio die iets onder marktconform ligt, ergo verhoudingsgewijs geen bovenmatige beloning. De gemiddelde loonkosten per werknemer in alle 410 bedrijven werden becijferd op 47.700 euro per fte per jaar, eveneens lager dan in de zorgmarkt gebruikelijk is. We zagen opmerkingen over 50 werkuren of meer per week en toerekening van loonkosten van dertig a veertig euro per uur.
Verder bleek dat 43 van de 410 bedrijven met verlies draaiden, overigens meestal de grotere-, als stichting (25x) of BV. Ook werd gekeken naar de 'doorsnee zorgboer' met de rechtsvorm eenmanszaak, maatschap en  vennoot. Dat waren er 235 van de 300. De winst per 'kop' (eenman, maat of firmant) kwam gemiddeld uit op 59.600 euro. Dit alles duidt niet op buitensporige verdienmodellen, maar eerder op het tegendeel.
Wat verder opvalt is het lage gemiddelde verzuim van onder 3,7 procent op basis van 410 waarnemingen. Hoe kleiner de organisatie, hoe minder verzuim en omgekeerd. Stagiaires en vooral vrijwilligers spelen een belangrijke rol: samen bijna evenveel als de totale personeelsinzet.

De Federatie Landbouw en Zorg bemoeit zich niet met de verdienmodellen van individuele zorgboeren. Wel blijven we samen alert op mogelijkheden ook het financiële verhaal goed neer te zetten. Volgens FLZ-bestuurslid Jan van Beekhuizen, tevens adviseur bedrijfsoverdracht, is dat niet moeilijk. “Ik zie regelmatig financiële cijfers, en zie dan een modaal inkomen. Als er al meer winst wordt gemaakt, wordt dat in de onderneming gestopt, voor de ontwikkeling van het bedrijf en de toekomst. Dat is ook nodig, want veel bedrijven worstelen met bedrijfsovername. Als je dan een gezond bedrijf achterlaat waar voldoende in is geïnvesteerd, wordt het in elk geval op dat punt niet moeilijk. Veelal kost het al genoeg moeite een goede opvolger te vinden.”