Steeds meer kinderen komen thuis te zitten, omdat het bestaande onderwijs voor hen niet past. In 2022 waren dat er 20.000, dat zijn er 5.000 meer dan het jaar daarvoor. Sinds de Wet passend onderwijs ingevoerd is in 2014, zijn het er nog nooit zoveel geweest.
Bij de ministeries van onderwijs en zorg is er aandacht voor dit probleem, onder andere in het afgeronde project Proeftuinen. Het doel hiervan was het verbeteren van het ontwikkelingsaanbod op het gebied van onderwijs en zorg voor kinderen met een specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte, die op dit moment binnen de onderwijs- en zorgstelsels niet of onvoldoende bediend worden. Vijftien aanbieders deden mee. Hier was ook een bij de Federatie aangesloten zorgboerderij bij, namelijk Natuurkr8 uit Oosterwolde. Er werd gekeken naar ruimte in bestaande wet- en regelgeving. Conclusie was dat binnen de huidige wet- en regelgeving nog behoorlijk wat hobbels zitten, die momenteel alleen met maatwerk kunnen worden opgelost. Oftewel: er is vaak lef voor nodig en medewerking van de instanties.
In een nieuwe fase krijgen 80 onderwijs-zorgarrangementen de ruimte om buiten wettelijke kaders ervaring op te doen. Drie onderwijs-zorgboeren doen eraan mee. Ondertussen werkt de Federatie aan een omschrijving van wat onderwijs op de zorgboerderij inhoudt: welke kwaliteit wordt er gegarandeerd? Ook is er een kennisclip gereed.
Proeftuinen ervaring begeleider
Peter Hulsen van BMC heeft diverse OZA’s begeleid binnen het project. Hij geeft aan dat het erg belangrijk is dat onderwijs zorgboerderijen aan kunnen tonen dat ze van tevoren over zaken hebben nagedacht, dat ze de verbinding zoeken met het 'officiële' onderwijs en dat ze in de beleefwereld van de andere partners kunnen stappen. “In Nederland vinden we dat onderwijs onder het gezag van een erkende school moet plaatsvinden, en wat school is, is vrij vast omlijnd. Voor specifieke doelgroepen met een specifieke hulpvraag is er echter veel mogelijk. Een vaste vereiste voor individuele leerlingen is dat een school verantwoordelijk is en blijft. Om een onderwijszorgvoorziening te worden, moet de locatie onder het gezag van een school vallen. Dit blijkt nog wel eens een struikelblok, maar er zijn vormen denkbaar waarin samenwerking mogelijk is. In deze fase blijkt het regelen van toestemming dan ook nog mensenwerk. Daarom adviseren wij een neutrale procesbegeleider te betrekken. Onderwijs-zorgboeren zijn heel goed in het helpen van kinderen vanuit het kind, en zijn erg lenig in het meebewegen naar alle instanties. Instanties willen weten waar ze voor tekenen, dus het is belangrijk dit soort zaken af te bakenen.”
Proeftuinen ervaring deelnemer
Driesje Boeve van Natuurkr8 heeft meegedaan aan de Proeftuinen onderwijszorgarrangementen en gaat mee in Experimenteerfase. “Het is dé manier om samen met de overheid te kijken naar maatwerkoplossingen binnen onderwijszorginitiatieven. Het kost wel veel tijd, maar het is zó belangrijk dat alle kinderen zich kunnen ontwikkelen. Voor sommige kinderen is het erg moeilijk om tot ontwikkeling te komen binnen het schoolse systeem. Deze kinderen hebben wat anders nodig, maatwerk vanuit onderwijs en zorg.”
“Wat het project Proeftuinen mij gebracht heeft? Ik heb er ontdekt dat er veel initiatieven zijn zoals Natuurkr8 die op dezelfde manier naar kinderen kijken. Deze initiatieven hebben met elkaar gemeen dat ze out of the box denken en kijken naar de mogelijkheden om talenten te laten ontwikkelen. Dat was fijn om te ervaren, ik doe het niet alleen. Het is vooral kijken naar: Hoe komt dit kind wel tot ontwikkeling en wat is daarvoor nodig?
Bij Natuurkr8 zien we veel kinderen met complexe zorgvragen. We zijn licentiehouder van de methodiek van Geef me de 5, dus bij ons zie je redelijk veel kinderen met autisme, maar vaak is de zorgvraag complexer dan alleen het stukje autisme. Elk kind heeft een andere behoefte en onderwijs/zorgvraag.
Doel van de Proeftuinen was om de niet bekende maar wel bestaande ruimte binnen bestaande wet- en regelgeving aan te geven. Volgens Driesje is er niet genoeg ruimte binnen de bestaande wet- en regelgeving, juist omdat het om zulke complexe zorgvragen gaat. “Wel heb ik geleerd vanuit de verschillende belangen te beredeneren. Elke partij heeft zijn eigen pet op en het heeft meerwaarde om die verschillende petten te erkennen en daar begrip voor te hebben. We hebben hiervoor ontwikkeld, waardoor duidelijkheid ontstaat voor alle partijen. Je omschrijft dan de vraag van een kind vanuit verschillende invalshoeken.”
“Ik heb geleerd dat we niet alleen moeten doen, maar ook moeten vertéllen en moeten laten zien wat we doen. Dat geeft ruimte, begrip en helderheid voor de ander. We geven nu vrij regelmatig rondleidingen en presentaties (voor zover onze tijd dat toelaat) aan mensen uit de gemeente, samenwerkingsverbanden, uit de zorg of uit het onderwijs om uit te leggen waar we mee bezig zijn en wat onze visie is. De aanbeveling van het vast omlijnen van je doelgroep neemt Driesje niet al te letterlijk. “Mijn doelgroep bestaat uit de kinderen die in het schoolse systeem vastlopen. Geen kind is hetzelfde, dus het is niet heel zinvol om je -bijvoorbeeld- alleen op autisme te richten. Er is geen blauwdruk voor het kind dat vastloopt binnen het onderwijs, het is vooral van belang om maatwerk te bieden. Met wel bepaalde uitgangspunten; je werkt professioneel in een prikkelarme omgeving met dieren en natuur, waarbij de belastbaarheid van het kind leidend is.”