Onderzoeker Dries de Moor promoveerde 9 september aan de Radboud Universiteit met zijn proefschrift Het voelt tóch als falen. Over de verwezenlijking van het goede leven via dagbesteding op de zorgboerderij tegen de achtergrond van de neoliberale samenleving.
Dries de Moor is nu doctor in de filosofie. Hij onderzocht vijf jaar lang hoe de maatschappelijke context van de neoliberale samenleving invloed heeft op mensen die dagbesteding hebben op een zorgboerderij. Omdat werk en zelfontplooiing de belangrijkste zingevers zijn in de huidige samenleving, kan het zijn dat mensen die hier niet in uitblinken zichzelf als minderwaardig gaan voelen.
De Moor las de werken van verschillende filosofen die zich bogen over wanneer mensen het goede leven ervaren. Hieruit bleek dat het hebben van mogelijkheden, jezelf kunnen zijn en het ervaren van verbondenheid belangrijke pijlers zijn onder het gevoel van het goede leven. Hieraan ten grondslag ligt uitgebreid onderzoek naar het hebben van mogelijkheden door Martha Nussbaum, het authentieke leven (jezelf kunnen zijn) volgens Charles Taylor, en de betekenis van verbinding door resonantie volgens Hartmut Rosa.
Samengevat zegt de theorie van Nussbaum over het hebben van mogelijkheden dat het belangrijk is voor mensen om in een samenleving te leven waarin er mogelijkheden zijn om te zijn wie men wil zijn en te doen wat men wil doen. Ook speelt mee in welke mate mensen beschikken over aangeboren en/of aangeleerde vermogens om de mogelijkheden te benutten.
Het authentieke leven, oftewel ‘jezelf zijn’ is volgens Taylor leven in overeenstemming en met respect voor het menselijk leven, plus het leiden van een zinvol bestaan veelal gerealiseerd in alledaagse productiviteit en groei, en het besef van eigen waardigheid en hoe we respect van de ander opwekken.
Het ervaren van verbinding is volgens Rosa hetzelfde als het goede leven. Hij onderscheidt drie sferen: de intieme en politieke relaties met andere mensen, de relatie met de dingen en activiteiten, en de relatie met wat iemand beschouwt als het hogere. ‘Momenten van resonantie (verbinding) laten zich niet afdwingen, maar een resonante houding, dat wil zeggen open en alert voor wat al het andere in de wereld met eigen stemmen te vertellen heeft, creëert wel de sfeer waarin assen van resonantie kunnen ontstaan. De toestand van resonantie is te herkennen aan een mate van geroerd zijn door de ander of het andere, erdoor in beweging komen, met als gevolg wederzijdse transformatie. Deze resonante manier van in de wereld zijn draagt bij aan een betekenisvol bestaan en Rosa stelt dat resonantie precies het goede leven uitdrukt’, aldus het proefschrift.
Naast het uitgebreide theoretische onderzoek deed Dries praktijkonderzoek op vijf zorgboerderijen. Hij interviewde deelnemers, maar gebruikte ook creatieve verbeelding: hoe verbeelden of verwoorden deelnemers wat werkelijk belangrijk voor hen is? En hoe speelt deelname aan dagbesteding op de zorgboerderij hierbij een rol? “Toen kwamen er veel collages, maar ook een klei kunstwerk, een zelfgeschreven utopisch verhaal, en een diamant painting”, zegt Dries. “Het mooiste vond ik de bijeenkomsten waarin we het met elkaar gingen bespreken. Vooral omdat toen werd benoemd hoe fijn de deelnemers het vonden om op deze manier na te denken met elkaar over wat ertoe doet in het leven”. Hoewel er geen algemene conclusies kunnen worden getrokken vanwege de kleine hoeveelheid cases, zetten een aantal zaken wel tot nadenken.
Zo blijken jongeren (16-25 jaar in dit geval) het idee te hebben dat als ze maar een ‘gewone’ baan hebben ze er wel bij zullen horen. Wel wensen ze dat er meer rekening gehouden wordt met hen: aangepaste arbeidsomstandigheden en oog voor de mogelijkheden en grenzen van mensen, ook hen die een onzichtbare handicap hebben.
De middengroep (26-49 jaar) is het meest aangeslagen door het gevoel dat ze niet voldoen aan de maatschappelijke norm van productief zijn. Een geïnterviewde deelnemer in die leeftijdscategorie zegt: “Het zelfrespect hangt in deze samenleving natuurlijk heel erg van werk af. Het eerste wat mensen aan je vragen is: wat doe je? Maar dat is wel een vraag die heel veel zenuwen opwerpt voor mij. En dat blijft. En daar kan ik nog niet heel goed mee omgaan. Het voelt toch als een stukje falen. Stukje schaamte. Stukje bang zijn dat die persoon je daarom ineens anders inschat, terwijl je misschien daarvoor een leuk gesprek had.”
Ouderen (55-71 jaar) zijn rustiger en vaker tevreden met het leven. Ze hoeven zich niet meer te bewijzen. Ze vinden dat mensen te veel klagen en gejaagd zijn en hechten groot belang aan de kunst van het tevreden zijn.
Eigen bubbel creëren?
Kunnen mensen dan niet gelukkig in hun eigen bubbel zijn? “Als je de ruimte krijgt om een eigen wereld te creëren is dat mooi, maar mag dat? Ik zie inderdaad wel subgroepen, maar het burgerschapsparadigma van meedoen speelt overal een dominante rol. De invoering van de WMO heeft er niet bij geholpen: zelfredzaamheid is het doel. Als je als samenleving het gevoel van erbij horen voor iedereen wilt laten gelden, moet het dominante paradigma van huisje, boompje, beestje en productief zijn bijgesteld worden. Je voelt die moraal overal”, aldus de onderzoeker.
Dries noemt zich een politiserend filosoof. Oftewel, hij neemt ook stelling. “Doorgaan zoals we deden, oftewel het ‘dikke ikke’ verhaal, zal steeds meer mensen uitsluiten. Met de economie als enig hoger doel vervreemden we verder van onszelf. We zijn een slaaf van de ratrace waarin we steeds afhankelijker worden van elkaar als middel in plaats van als doel, en van deadlines, korte termijnplanningen, de logica van de directe bevrediging en de directe reactie. Voldoen aan verwachtingen wordt steeds moeilijker door de ‘versnellingskringloop’. Dit leidt tot depressie, schuldgevoel en stress. Taylor analyseerde dat het losmaken van te dwingende levensbeschouwelijke kaders sinds de jaren ‘70 een belangrijke stap was in de emancipatie en vrijheid, maar de neoliberale geest die zogenaamd geen moraal zou hebben leidt dus wel degelijk tot nieuwe onderdrukking. ‘De ander’ is het referentiekader waar je je aan spiegelt om jezelf te zijn. Zonder de ander is er geen zelf.”
Verbinding belangrijk op zorgboerderij
Maar De Moor ziet ook lichtpuntjes, vooral in de verbinding. Het concept van resonantie (verbinding) van Rosa staat centraal in het werk van De Moor. Op de zorgboerderij krijgt dit onder andere vorm in ‘betekenisvolle netwerken van gesprek’. “Deelnemers doen op de zorgboerderij nieuwe contacten op, met wie ze zich verhouden. Dat kunnen mensen zijn, maar ook dieren, planten of elementen in de natuur. Het gaat om het voelen van verbinding.”
“En het mooie daarvan is, dat het doorwerkt. Als mensen positieve ervaringen opdoen in contacten met anderen, helpt dat hen vaak ook om buiten de zorgboerderij relaties aan te gaan. Dat is een heel waardevol iets, waar zorgvuldig op voortgebouwd moet worden. Zeker in het burgerschapsparadigma van meedoen is het zelfvertrouwen vaak kwetsbaar. Daarom is het belangrijk dat opgebouwd vertrouwen met hulp van de vaste begeleiders naar buiten wordt gebracht. Goede begeleiding op doorstroomplekken is daarom essentieel. Het werkt het best met bekende gezichten, want waarom zou je de begeleiding veranderen op zo’n cruciaal moment? Zorg voor zachte overgangen.”
“Daarbij is het ook belangrijk dat mensen zichzelf helemaal accepteren. Nu ligt het accent op het ontwikkelen van vaardigheden om toch ‘normaal’ mee te doen. Het zou veel beter zijn om ook te focussen op het gebrek of de pijn van het anders zijn, dit te verwerken en te accepteren. Dat mensen van zichzelf houden zoals ze zijn, en niet alleen van het streefbeeld, wat niet meevalt gezien de werking van sociale media. Het is echt rouwverwerking. Daarna kun je verder. Ik geloof daarom ook niet in het geven van een andere naam aan cliënten. Of je ze nu cliënt, deelnemer of hulpboer noemt, in alle gevallen weet je dat er iets met iemand is. Door het te verbloemen, doe je net of het er niet mag zijn. Wil je echt respectvol zijn, dan erken je de verschillen tussen mensen.”
“Ik denk dat het veel zinvoller is diversiteit te omarmen, en te bedenken dat beperkingen ook voor jou kunnen gelden. Als je morgen een ongeluk of herseninfarct krijgt, ben jij misschien volgende week wel ergens een cliënt. Bovendien ontwikkel je dan noodgedwongen ook weer hele andere vaardigheden, en ook meer bewustzijn voor wat er werkelijk toe doet. Ik zie praktijken van dagbesteding als onderdeel van de samenleving én als kanaries in de kolenmijn: ze signaleren wat er mis gaat in de maatschappij. Ik zou hier graag veel meer aandacht voor willen. Hoe we voor iederéén een waardige samenleving kunnen zijn.
Daar ga ik graag aan bijdragen in mijn deels nieuwe functie aan de HAN, waar ik twee dagen onderzoek zal blijven doen naar het goede leven in het sociale domein. Daarnaast heb ik nog dromen en ambities voor vervolgonderzoek en campagnes op dit vlak. Zo ben ik betrokken bij dat streeft naar bevordering van waardige participatie van (jong)volwassenen die op langdurige zorg zijn aangewezen. En verder: hoe mooi zou het zijn een documentaire te maken van iemand die helemaal op de goede plek is op een zorgboerderij om zo mee te voelen hoe mooi en goed dat is, ook zonder het perspectief van uitstroom. Om te laten zien dat plekken als zorgboerderijen voor sommigen hun plek in de samenleving zijn, voor een waardig en zinvol bestaan”.
Zie ook de mooie proloog op pagina 6 in het proefschrift.