Op 5 november vond een NJI Oplossingengnlab plaats in Utrecht. In een zaal vol zorgmedewerkers en enkele mensen uit het onderwijs gingen mensen met elkaar in gesprek over een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg.
De dag begon met een presentatie van een ouder van een kind die uiteindelijk naar een passende school is met goede begeleiding. De zorg wordt via het onderwijs goed geregeld, de ouder is ontlast. De ouder, een moeder van een jongetje van 10 zei: kijk goed naar wat een kind nodig heeft. Haar zoontje heeft veel energie en mag nu ook op school regelmatig bewegen. Eens per kwartaal is er nu nog een gesprek tussen het onderwijs, de zorg en met de ouder.
Wethouder Harm-Jan Vedder van Enschede gaf een presentatie over het groot aanpakken van het betrekken van zorg bij scholen. Er zijn nu zeven scholen met jeugdhulparrangementen en n op veel scholen zijn er BSO’s gekomen. “Deze collectieve aanpak zorgt voor een aanzienlijke kostenbesparing. Deze winst delen we door de meewerkende partners.”
Eerst werd de ingekochte zorg via een subsidie geregeld, nu gaat het via inkoop. De wethouder is daar niet blij mee, maar het sluit wel aan bij ontwikkelingen in de regio. “gelukkig konden we wel doorwerken met dezelfde zorgpartners.” Volgens Vedder is het een uitdaging om niet alles bij zorg neer te leggen, maar zoveel mogelijk in het onderwijs op te lossen.
Een andere interessante presentatie ging over een grote regionale samenwerking tussen onderwijs en zorg in de regio Utrecht. Het doel ervan is het aantal zorguren te verminderen door zorg te versimpelen en meer aan preventie te doen. 23 gemeenten en 9 samenwerkingsverbanden werken er . Afspraak is dat ze financiën bij elkaar leggen voor de ambulante zorg die er op school wordt geboden. Ze werken vooral met de Triple C methode.
Financiering gebeurt op basis van de beschikkingen op een bepaald moment voorafgaand aan de pilot. De hoofdlijnen van uitvoeringsafspraken zijn vastgelegd, CJG Zeist denkt mee namens alle gemeenten. Als er al hulp is in een gezin wordt die ook betrokken. In deze pilot worden jeugdhulp budgetten gebruikt en geen WlZ gelden, in toekomst komt dat er mogelijk wel bij.
Wat was helpend: een nulmeting met data over leerlingaantallen die hulpvraag hebben en de kosten ervan. De scholen zijn geselecteerd waar de hulpvraag het hoogst was (25% of meer had hulp).
De resultaten zijn veelbelovend: jeugdhulp gaat nu in onderwijs-structuren mee en wordt besproken in OPP’s. Jeugdhulp is meer aanwezig op school en daardoor toegankelijker, eerder en daardoor effectiever. Er is minder belasting en meer vertrouwen bij ouders, die hebben van nature meer vertrouwen in school dan in hulpverleners.
In Utrecht is het spannend of de pilot structureel wordt. Ze hebben in elk geval al wel bedacht dat de samenwerking met de thuishulp beter mag, die is niet altijd in beeld. De conclusie vanuit het NJI luidde dat nieuwe scholen en regio’s ook zorgarrangeurs kunnen oproepen om nieuwe onderwijs zorg collectieven te maken. Ook voor regulier onderwijs.