Terug naar Actueel

Op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) moeten veel kleine zorgorganisaties, waaronder ook veel zorgboeren, intern toezicht organiseren. Zorgboeren hadden de vraag of een intern toezichthouder dan ook de werkgever is van de zorgboer en deze zou kunnen ontslaan? Wat de bevoegdheden van de intern toezichthouder zijn ligt mede aan de rechtsvorm van de zorgboerderij en de wetgeving die dan geldt. In veel gevallen biedt de wet veel ruimte om de bevoegdheden zodanig in te richten, dat de zorgboer in ieder geval niet bang hoeft te zijn om ontslagen te worden.

Om te beginnen is er verschil of een zorgboerderij een rechtspersoon of een niet-rechtspersoon is. Rechtspersonen zijn bijvoorbeeld een stichting, coöperatie of BV.

In het ‘klassieke’ model voor intern toezicht, dat nog steeds geldt voor grote instellingen (vaak rechtspersonen zoals stichtingen), heeft de raad van toezicht een formele werkgeversrol richting de bestuurder: hij bepaalt de arbeidsvoorwaarden, stelt de bestuurder aan en kan de bestuurder ontslaan. Bij een grote stichting is dit gebruikelijk, ook vanuit het maatschappelijk belang. Bij een kleine stichting is dit een afweging of je het zo wil inrichten. De modeldocumenten gaan uit van dit klassieke model.

Bij de BV is dit alweer heel anders, omdat hier ook sprake is van aandeelhouderschap: de raad van commissarissen, zoals het intern toezicht daar wordt genoemd, moet rekening houden met de zeggenschap die de aandeelhouder(s) heeft/hebben. Bij veel zorgboeren zijn de bestuurder en grootaandeelhouder dezelfde persoon. Het is vrij gebruikelijk dat zij hun statuten zo inregelen, dat de eigenaar het laatste woord houdt (en bijvoorbeeld niet ‘uit’ de organisatie kan worden gezet), maar dat de raad van commissarissen wel de ruimte heeft om inhoudelijk toezicht te houden als werkgever. Dat betekent oog hebben voor de samenwerking, de persoon van de bestuurder en het functioneren van het toezicht. Bij ‘grotere’ BV’s (ook wel ‘structuurvennootschap’ genoemd), zijn er aanvullende regels uit het Burgerlijk Wetboek voor de raad van commissarissen en heeft de raad van commissarissen meer bevoegdheden ten opzichte van de aandeelhouders. Hier kunt u meer lezen over wanneer sprake is van een structuurvennootschap (o.a. meer dan 100 medewerkers in dienst) en de rol van de raad van commissarissen.

Bij ‘niet-rechtspersonen’, zoals de maatschap, de eenmanszaak en de vennootschap onder firma, gaat de (werkgevers)rol van de interne toezichthouder ‘nog’ minder ver dan bij de BV, in die zin dat het enige juridisch kader dat hier speelt bij intern toezicht, de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) is. Daarin wordt niets vermeld over de werkgeversrol van de interne toezichthouder. Dat betekent dus dat de intern toezichthouder geen wettelijke bevoegdheid heeft om de zorgboer te ontslaan. Wel is het mooi als de intern toezichthouder een ‘inhoudelijke’ werkgeversrol vervult, met oog voor de samenwerking en relatie tussen de leden van de interne toezichthouder en tussen de interne toezichthouder en de zorgboer en oog voor de zorgboer als bestuurder en als persoon.

Tot slot is het mogelijk om de NVTZ in te schakelen voor een advies over het inrichten van het intern toezicht. Het organiseren van intern toezicht is bij iedere zorginstelling een vorm van maatwerk, waarin zowel zorgondernemer(s) als toezichthouders aanvankelijk nog zoekende kunnen zijn. Indien u hierin verder op weg geholpen wilt worden, kunt u contact opnemen met de NVTZ voor een kosteloos consult met een (juridisch) adviseur van de NVTZ (helpdesk@nvtz.nl).