Op sommige (zorg)boerderijen wordt onderwijs gegeven aan kinderen die (tijdelijk) niet naar school gaan. Recent onderzoek van Wageningen University & Research brengt het fenomeen in beeld. Hoeveel kinderen gaan er naar zulke zogenaamde onderwijs-zorgboerderijen gaan? Hoe ziet het onderwijs op die boerderijen eruit? In hoeverre stromen kinderen weer terug naar school? En waarom zou onderwijs op de zorgboerderij kunnen werken – wat zijn de werkzame elementen? En hoe kan de sector zich versterken.
Een onderwijs-zorgboerderij biedt zowel onderwijs als zorg. Vandaar dat de onderzoekers het begrip onderwijs-zorgboerderij introduceren. Om aan te geven dat het om beide zaken gaat.
De meeste scholen zijn nog onbekend met het fenomeen onderwijs-zorgboerderij. Het is ook niet officieel erkend als onderwijsinstelling. De nieuwe Varia-wet geeft scholen wel de mogelijkheid om thuiszitters met goedkeuring van de inspectie naar de onderwijs-zorgboerderij te laten gaan, maar dit brengt veel rompslomp met zich mee en is niet overal bekend.
Dat maakt de samenwerking niet altijd gemakkelijk. Maar er zijn ook diverse voorbeelden van plekken waar scholen en samenwerkingsverbanden wel wegen weten te vinden en goed samenwerken met de onderwijs-zorgboerderij.
Zo zijn er toch al 409 leerlingen die er gebruik van maken en bieden 50 boerderijen onderwijs op de boerderij aan.
Meer dan 90 procent boekt vooruitgang
Het onderzoek laat zien dat meer dan 90 procent van de leerlingen vooruitgang boekt op de boerderij: 70 procent is uitgestroomd naar een vervolgplek en ruim de helft gaat weer naar school. Bovendien voelen de leerlingen zich op de boerderij gelukkiger en zijn ze minder gestrest.
Waardoor komt dit nu? Dat is geïnventariseerd in een conceptueel kader. Esther Veen, projectleider: “De context gaat bijvoorbeeld om kleine klassen met leren in de praktijk, de buitenruimte en de dieren. De mechanismen zijn innerlijke rust en vrijheid ervaren, onderwijs weer leuk vinden, erbij horen en obstakels overwinnen. En waar dat toe leidt, de uitkomsten kun je op vier niveaus beschrijven. Het gaat over zelfvertrouwen, sociaal-emotioneel functioneren, cognitief functioneren en fysieke motoriek. Met uiteindelijk de terugkeer naar school.”
Om een en ander verder te laten groeien is volgens het onderzoek vooral meer contact tussen de onderwijs en zorgwereld nodig, met name tussen samenwerkingsverbanden die de verantwoordelijkheid en het geld hebben en de onderwijs-zorgboerderijen die de plekken bieden. Soms loopt de communicatie stroef, weten ze van elkaar niet wat ze doen. Jan Hassink: “Daar waar de onderwijs-zorgboerderijen wel veel contact hebben en soms zelfs een contract, worden flinke stappen gezet.”
Een landelijke website en ontmoetingen binnen de kleine branche zouden kunnen helpen de sector van de onderwijs-zorgboerderij beter op de kaart te zetten.
Jan Hassink: “Het zou mooi zijn als leerlingen eerder van de onderwijs-zorgboerderij gebruik kunnen maken en niet pas als ze lange tijd thuis zitten. Zo kan uitval verminderd worden. Er is gewoon een groep leerlingen die onderwijs en zorg nodig hebben. Nu is dat door niet passende regelgeving vaak lastig te combineren. Er wordt op landelijk niveau ook gewerkt aan het wegnemen van knelpunten om onderwijs en zorg te combineren.”
Zie elders op deze website een overzicht van meer info over de onderwijs-zorgboerderij.