Zorgboerderijen verlenen verschillende diensten als dagbesteding, begeleiding, wonen, onderwijs of re-integratie. Dit noemen we wel de verschillende scopes. Op deze pagina leggen we de reguliere financieringsbronnen uit voor deze scopes.    

Dagbesteding, begeleiding en wonen

Financiering van dagbesteding, begeleiding en wonen kan via Zorg in Natura (ZIN) en Persoonsgebonden Budget (PGB). Deze financiering wordt door gemeentes verleend vanuit een indicatie in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) of de Jeugdzorg. Daarnaast zijn er vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ) ook indicaties voor dagbesteding, begeleiding en wonen. Dit wordt uitgevoerd door het CIZ en de Zorgkantoren.

Dus: een client die zorg nodig heeft gaat naar de gemeente of naar het CIZ (of laat dit doen door een zorginstelling of een cliĆ«ntondersteuner zoals MEE). De gemeente of het CIZ stellen aan de hand van een vragenlijst en meestal ook een gesprek (het zogenaamde keukentafelgesprek) vast of iemand recht heeft op zorg. De gemeente geeft dan een indicatie vanuit de Wmo of de Jeugdzorg en het CIZ vanuit de Wlz. De gemeente en het zorgkantoor bepalen (in overleg met de client) of dit in de vorm van een PGB of ZIN moet. 

Zorg in Natura wordt door gemeentes en zorgkantoren via aanbestedingen ingekocht. Soms zijn zorgboeren zelf de contracterende partij, soms is het hun regionale (inkoop) organisatie. Ook komt het voor dat zorgboeren in onderaannemerschap van een andere zorginstelling werken. 

Een PGB wordt afgegeven aan de cliĆ«nt zelf. De Sociale Verzekerings Bank (SVB) beheert het budget voor de client, wat betekent dat de SVB de rekeningen van zorgverleners betaalt. Of de zorg passend is, wordt gecontroleerd door het zorgkantoor of door de gemeente.

Re-integratie en onderwijs

Financiering van re-integratie komt van het UWV of gemeenten (en in theorie van kan het ook van een werkgever komen). Daarvoor moeten zorgboeren dus met gemeente of UWV een overeenkomst hebben. Financiering van onderwijs op de zorgboerderij loopt ook via de gemeente (Wmo, Jeugdzorg), samenwerkingsverbanden van scholen en gerelateerde scholen zelf.